Gegevens invoeren

Cellen hebben ook altijd 'een naam', deze hebben we later nodig om specifieke cellen aan te duiden in onze formules. De naam bestaat uit een combinatie van de kolomletter en het rijcijfer. In het voorbeeld hierboven 'noemen' we dus de actieve cel: B2

Binnen Google Spreadsheets zijn er 4 soorten gegevens:

• numerieke gegevens: uitgedrukt in getallen. Ze worden standaard rechts in een cel geplaatst;

• alfanumerieke gegevens: verzamelnaam voor de letters van het alfabet al dan niet in combinatie met de cijfers 0 tot en met 9. Ze worden standaard links in een cel geplaatst;

• formules: rekenopdrachten;

• functies: resultaat dat door Google Spreadsheets berekend wordt, wordt automatisch in de cel ingevoerd.

Als je meerdere cellen selecteert dan selecteer je een celbereik.

Een celbereik start altijd met het eerste getal (meest linkse getal bovenaan) en eindigt met het laatste getal (meest rechtse onderaan).

Wanneer je foute gegevens in een cel geplaatst hebt, kan je die zeer snel en eenvoudig verbeteren:

• selecteer de cel met de foute gegevens;

• typ de juiste gegevens opnieuw en bevestig met enter of druk of de toets F2 van het toetsenbord en verbeten in de formulebalk de gegevens.