Je kan via de functie print() output sturen van je programma naar de CLI. Meer weten wat een functie is, lees het onderdeel over functie's.
Met de functie print() maken we aan Python duidelijk dat we output willen sturen. Maar Python heeft nog geen idee wat hij als output moet geven. De gewenste output plaats je tussen de haakjes. Je mag daar getallen, teksten of variabele tussen plaatsen. Python weet altijd raad hoe hij het moet brengen op het scherm.
Voorbeeld 1: output van één variabele
x = "Python is geweldig"
print(x)
--> resultaat CLI --> Python is geweldig
Noot: merk op dat standaard Python een enter plaatst na elke print.
Voorbeeld 2: output van meerdere variabele
x = "Python"
y = "is"
z = "geweldig"
print(x, y, z)
--> resultaat CLI --> Python is geweldig
Noot: na elke print van een waarde plaats hij een spatie
Voorbeeld 3: je kan ook een + gebruiken voor de output van meerdere variabele
x = "Python "
y = "is "
z = "geweldig "
print(x + y + z)
--> resultaat CLI --> Python is geweldig
Noot: merk op dat na elke tekst een spatie staat, anders kreeg je Pythonisgeweldig, hij verwerkt eerst de expressie voor hij print
Voorbeeld 4: + kan ook gebruikt worden als rekenkundige operator.
x = 5
y = 10
print(x + y)
--> resultaat CLI --> 15
Noot: merk op dat er bij de waarde toekenning geen quotes ("") staan, Python registreert deze als gehele getallen (integer)
Voorbeeld 5: bij + moet je opletten dat je variabele of waardes van hetzelfde type berekend.
x = 5
y = "John"
print(x + y)
--> resultaat CLI --> geen uitvoering, syntax error
Voorbeeld 6: print van verschillende types
x = 5
y = "John"
print(x, y)
--> resultaat CLI --> 5 John
Argumenten worden gebruikt als een extra ingrediënt bij de uitvoering. Deze worden meegegeven tussen de haken bij een functie. Bij het printen van meerdere variabele in 1 functie merkten we in ons voorbeeld op dat hij de geprinte waardes scheidt (engels: seperate) met een spatie.
Na elke uitvoering van de functie print() plaats Python op het einde (engels: end) een enter.
Door gebruik te maken van argumenten kunnen we deze scheiding of einde anders instellen.
De volledige syntax van print:
print(object(s), sep=separator, end=end, file=file, flush=flush)
Noot: de laatste vier zijn trefwoord argumenten en niet verplicht, je kan ze activeren door hun trefwoord toe te voegen als parameter aan de functie.
Voorbeelden van scheidingstekens:
sep = " " (standaardwaarde)
sep = "*"
sep = "|"
sep = ""
sep = "<->"
....
Voorbeelden van eindkarakters:
end = "\n " (standaardwaarde, enter, n staat voor new line)
end = "" (er wordt niet naar een nieuwe regel gesprongen)
end = "/"
end = "<->"
....
Er zijn ook nog de argumenten file en flush maar deze zijn nog niet nodig in het vierde.
Binnen Python is het mogelijk om via de CLI op een gepast moment om invoer te vragen aan de gebruiker. Zo kan je programma generisch maken en moet je de gewenste waardes niet steeds in je code aanpassen. Je gebruikt hiervoor de functie input().
In tegenstelling tot bij print() moet je geen parameter meegeven tussen de haakjes, maar mag je een parameter meegeven. Je kan als parameter een tekst meegeven wat in de CLI verschijnt zodat de gebruikt weet welke invoer van hem verwacht wordt.
input(prompt)
Voorbeeld 1: een stuk code met de functie input() zonder parameter
print('Enter your name:')
x = input()
print('Hello, ' + x)
Voorbeeld 2: een stuk code met de functie input() met parameter
x = input('Enter your name:')
print('Hello, ' + x)
Noot: beide voorbeelden hebben dezelfde output, maar de input verschilt, in voorbeeld 1 is de invoer op de tweede regel, bij voorbeeld 2 geef je de input in naast de vraag.
LET OP
De waarde van de functie input() is steeds een string (tekst/sliert van tekens), ook al geef je getallen in. Leer meer over strings of hoe je types kan veranderen in Python.
introductie tot Print()
Scheidingsteken bij print()
Hoe meerdere waarden printen
Eindkarakter bij print()
input()