Een website is een verzameling van samenhangende webpagina's (geschreven in o.a. de opmaaktaal HTML) met gegevens, zoals tekst, afbeeldingen of video's, die opgeslagen worden of in het gebruikte jargon gehost (= letterlijk geherbergd, onderdak geboden) worden. De website is op één of meerdere webservers gezet en is (meestal) opvraagbaar gemaakt via internet. Het woorddeel web in website verwijst naar het wereldwijd web en het Engelse site betekent plek.
Een website wordt geraadpleegd via een webbrowser. Deze webbrowser zorgt voor een vertaling van de HTML-pagina om zo een aantrekkelijk, leesbaarder beeld te geven voor de gebruiker.
Een webbrowser (ook wel (internet)browser genoemd) is een computerprogramma om webpagina's te bekijken. Populaire browsers zijn Google Chrome, Mozilla Firefox, Safari, Opera, Edge en Internet Explorer (Microsoft Edgde). Het gebruik van een browser is in de volksmond een synoniem voor surfen op het internet.
Een browser zet webpagina's, die door een webserver zijn aangeleverd, om in een voor mensen leesbare vorm. Vaste elementen van een webpagina zijn tekst met verschillende opmaak, prenten en links naar andere webpagina's. Deze links kunnen worden gebruikt om naar andere pagina's te surfen. Vrijwel alle browsers hebben de mogelijkheid om weblocaties op te slaan (bladwijzers), bestanden te downloaden, een geschiedenis bij te houden van waar de gebruiker geweest is en om verschillende soorten media weer te geven. Sommige browsers voegen hier nog andere dingen aan toe zoals meerdere tabbladen, pop-upblockers, advertentiefiltering en automatisch zoeken op een zoekmachine.
Om communicatie te verwezenlijken over het internet zijn er standaardprotocols ontwikkeld dewelke dezelfde zijn over de hele wereld. Hypertext Transfer Protocol (HTTP) is hét protocol voor de communicatie tussen een webclient (meestal een webbrowser) en een webserver. Dit protocol wordt niet alleen veel op het World Wide Web gebruikt, maar ook op bijvoorbeeld lokale netwerken (we spreken dan van een intranet) binnen een bedrijf, gebouw,... In HTTP is vastgelegd welke vragen (de Engelse term hiervoor is requests) een client aan een server kan stellen en welke antwoorden (de Engelse term is responses) een webserver daarop kan teruggeven. Elke vraag bevat een URL die naar een webcomponent of een statisch object zoals een webpagina of plaatje verwijst.
Een IP-adres, waarin IP staat voor Internet Protocol, is een adres waarmee een NIC (network interface card of controller), of in het Nederlands 'netwerkkaart', van een host (bijvoorbeeld computer) in een netwerk eenduidig geadresseerd kan worden binnen het TCP/IP-model, de standaard van het internet.
Elke computer die is aangesloten op het internet of netwerk heeft een uniek nummer waarmee deze zichtbaar is voor alle andere computers op het internet. Men kan dit vergelijken met telefoonnummers. Om het mogelijk te maken dat computers elkaar kunnen vinden en identificeren, hebben deze hun eigen nummer nodig. Deze nummers zijn de IP-adressen. Een IP-adres op internet is meestal gekoppeld aan een bedrijf of instantie. Zo is het te achterhalen waar bewerkingen onder een IP-adres vandaan komen. Bij mensen die vanuit huis werken identificeert het IP-adres hun internetprovider. Bijdragen op het internet zijn hierdoor bijna nooit werkelijk anoniem. De persoon achter een IP-adres is in de meeste gevallen te achterhalen, soms direct, maar soms alleen met medewerking van justitie. Deze vraagt vervolgens bij de betreffende provider op wie dat adres op dat moment gebruikte.
File Transfer Protocol (FTP) is een protocol dat uitwisseling van bestanden tussen computers vereenvoudigd. Het standaardiseert een aantal handelingen die tussen besturingssystemen vaak verschillen. Een FTP-client (zoals FileZilla of Cyberduck) start een verbinding met een FTP-server. We zullen dit gebruiken voor het online plaatsen van onze website-bestanden op de webserver.
Om een website te kunnen vinden op het internet is er een centrale registratie waar bijgehouden wordt op welke computer een website ofwel domein opgevraagd kan worden met een webbrowser. Een domeinnaam is een naam in het Domain Name System (DNS), het naamgevingssysteem op internet waarmee netwerken, computers, webservers, mailservers en andere toepassingen worden geïdentificeerd. Deze naam verwijst naar een computeradres dat uit nummers bestaat (zie IP). Het DNS functioneert als het telefoonboek van het computernetwerk. De vertaling van de naam naar het betreffende nummer geschiedt middels DNS-servers, alle verdere datacommunicatie tussen computers maakt gebruik van dat nummer.
Een domeinnaam is een unieke naam die u voor uzelf, uw bedrijf of organisatie vastlegt. Ze geeft u een identiteit op het internet, een gemakkelijke manier om door anderen gevonden te worden. Een domeinnaam bestaat uit minimaal twee delen, gescheiden door een punt.
Het eerste deel is de naam (bvb. bijmijthuis)In principe is alles mogelijk, zolang de naam bestaat uit een combinatie van twee of meer tekens. De combinatie mag bestaan uit de letters a tot en met z, eventueel aangevuld met cijfers 0 tot en met 9 of een streepje - (maar niet a_ _ b.be bijvoorbeeld);
Het tweede deel is de extensie (het deel achter het laatste puntje)Er zijn allerlei soorten extensies: .be, .vlaanderen, .brussels, .com , .eu . Hiermee geef je aan uit welk land de domeinnaam komt (.be voor Belgie), of waarvoor u de domeinnaam wilt gebruiken. Dit deel kan u niet vrij kiezen, u moet uw keuze maken uit extensies die door het beherend orgaan ICANN zijn toegestaan.
Zo’n domeinnaam koop je typisch aan bij het bedrijf waar je de website zal hosten, maar dit kan ook bij een onafhankelijke firma.