Een nieuw werkmap bestaat standaard uit 1 werkblad (Blad1). Je kan werkbladen toevoegen of verwijderen en de naam van een werkblad wijzigen. Uiteraard is het mogelijk om formules op te bouwen waarin je naar gegevens in andere werkbladen verwijst.
Je selecteert een werkblad door op de werkbladtab te klikken.
De naam van een werkblad mag maximaal 31 tekens lang zijn en er mogen spaties gebruikt worden. De volgende tekens zijn niet toegestaan: dubbelpunt, slash, backslash, vraagteken, asterisk (*) en de vierkante haakjes.
Dubbelklik op de werkbladtab om de naam van een werkblad te wijzigen. Daarna tik je de nieuwe naam in of wijzig je de bestaande naam.
Je kan de kleur van een werkbladtab veranderen door er met de rechtermuisknop op te klikken en in het snelmenu de opdracht Kleur wijzigen uit te voeren.
Het kopiëren van een cel naar een ander werkblad verloopt op dezelfde manier als het kopiëren van een cel binnen hetzelfde werkblad.
Om bedragen uit een ander werkblad te gebruiken, gaan we als volgt tewerk:
selecteer de cel waarin je het bedrag wil plaatsen;
typ een =-teken;
selecteer de cel uit het andere werkblad en druk op ENTER.
Wanneer je nadien gaat kijken in de cel waar je het bedrag in hebt geplaatst, zie je een verwijzing naar het tabblad staan, vanwaar de waarde komt (bijvoorbeeld =Opbrengsten!G5). Het uitroepteken is het scheidingsteken tussen de verwijzing naar het werkblad en de celverwijzing.
Om de formules door te voeren, ga je als volgt te werk:
selecteer het bereik waarvan je formules wil doorvoeren;
zet de aanwijzer op de vulgreep van het geselecteerde bereik en dubbelklik.
Activeer het werkblad dat je wilt verplaatsen. Daarnaast zijn er twee mogelijkheden:
sleep de geselecteerde tab naar de gewenste plaats;
klik met de rechtermuisknop op de tab van het te verplaatsen werkblad en kies Naar links verplaatsen… of Naar rechts verplaatsen...
Merk op! Als je een werkblad naar een andere werkmap wil kopiëren, moet je het dialoogvenster Kopiëren naar... gebruiken.
Om een werkblad te verwijderen, klik je met de rechtermuisknop op de werkbladtab en kies je Verwijderen in het snelmenu. Als het werkblad gegevens bevat, wordt er om bevestiging gevraagd.
Er zijn verschillende manieren om een nieuw werkblad in te voegen:
klik links onderdaan op het + symbool om een werkblad in te voegen na de bestaande werkbladen;
typ SHIFT + F11;
klik op de tab Invoegen en kies Nieuw blad.
Een verborgen werkblad wordt niet weergegeven in de werkmap. Als je de werkmap bovendien met een wachtwoord beveiligt, kan de persoon die het wachtwoord niet kent het werkblad niet zichtbaar maken. Op die manier kun je ervoor zorgen dat bepaalde gegevens niet door iedereen ingekeken kunnen worden. Het beveiligen van werkmappen komt later aan bod.
Om werkbladen te verbergen, selecteer je ze en voer je in het snelmenu de opdracht Blad verbergen uit.
Om verborgen werkbladen opnieuw zichtbaar te maken, klik je in het menu op Weergeven, Verborgen bladen en dan selecteer je het blad dat je terug zichtbaar wil maken.
Het is niet mogelijk om alle werkbladen te verbergen. Er moet minstens 1 werkblad zichtbaar zijn.
Wanneer we functies willen gebruiken in combinatie met cellen uit verschillende werkbladen (in dezelfde cellen), gaan we als volgt tewerk:
selecteer het werkblad waar je de berekening wil uitvoeren;
typ = in, gevolgd door de naam van de functie, of voeg de functie in;
activeer het werkblad waaruit je gegevens wil gaan gebruiken en klik op de cel die de juiste waarde bevat;
houd de shifttoest ingedrukt en klik op de laatste werkbladtab waaruit je de gegevens wil gebruiken;
druk op ENTER.